wakker worden in een vreemd wereld

Ulaanbaatar | Wakker in een vreemde wereld

We worden wakker in een vreemde wereld maar ook op een smal bedje van 180 cm lang en 50 cm breed slapen is niet alles. Maar het wakker worden in deze vreemde wereld maakt alles goed. Onder een schoon laken en een dun dekentje. Volledig beschermd met het deurtje van de cabine dicht. Het heerlijke ritme en geluid van de bewegende trein, Een zeer lichte schommeling, als een schip op zee, beweegt de voortdenderende trein zich door het landschap. Schommelend door de Gobiwoestijn; dit is echt wakker worden in een vreemde wereld. De cabine wordt verlicht door de opkomende zon die door de gordijntjes prikt. Het is nog vroeg, maar we zijn nog te slaperig om op een horloge te kijken. We willen het niet weten. Nog even genieten van het ritme.

Toch zijn we te nieuwsgierig, hoe zou het erbuiten uitzien, waar zitten we. Hoofd optillen, rolgordijn een stukje omhoog en een eerste blik over de gobi woestijn. Nog zacht ochtend zonlicht over een uitgestrekt licht golvende, vlakte, begroeid met dor en geel glas. Zover het zicht reikt is er de eindeloze vlakte, geen huizen, wegen, dieren, alleen maar ruimte. Zinloze schitterende ruimte. Vergelijkbaar met de oceaan. Een strakblauwe hemel, met een licht begroeide woestijn er onder. Zo anders als de blauw, groene en altijd dreigende zee. Dit is veel vreedzamer en mooi. Iets om uren naar te kijken. En dat doen we – nog uren te gaan voor de aankomst is Ulaanbaatar.

Genieten van de Gobiwoestijn

We ruimen de hut op, bedje opgeklapt en aan de kant. Een eerste kopje oploskoffie en thee, crackers met kaas. Ondertussen kijken we constant naar buiten. Tussen iedere handeling even een korte blik naar buiten werpen. De deur van de cabine is open, zodat we nu beide kanten voorbijtrekken. Volledig gelijk, leeg en toch zo vol. Nooit geweten dat er zo’n groot geel lege ruimte is. Heerlijk, dit maakt de hele reis al geslaagd. De trein dendert voort, langzaam zien we de eerste tekenen van leven. Kuddes grazende paarden, of ze van iemand zijn of niet is onduidelijk omdat we nergens mensen zien. Dit is een gebied waar nog wilde paarden bestaan. Maar dat kan toch niet, paarden vang je en beheer je, hier lopen ze los, alleen.

Daarna zien we de eerste Ger- tenten en nederzettingen, wat huizen. En ook koeien, en schapen in de buurt ervan. De eerste auto’s verschijnen en beschaving komt dichterbij, ook de eerste mijnbouw en industrie is in de verte te zien.

De woestijn eindigt, de stad nadert

Het ziet er smerig uit tussen de schoonheid van de woestijn. Maar de dorpjes worden afgewisseld met stukken ongerepte natuur, kuddes schapen, paarden, koeien. We zien ook de eerste yaks. En zelfs ver weg een echte kameel. Die komen hier in het wild voor, niet veel maar ze zijn er nog steeds.

De trein dendert door, af en toe moet hij stoppen en wachten. Een kwartier of langer stil staan bij een seinwachter. Een dik aangeklede man met een rood vlaggetje staat langs het spoor. Totdat de kilometerslange kolentrein passeert. Een ander vlaggetje (groen of oranje) gaat omhoog en we vertrekken weer. Wat de kleur betekend is onduidelijk. Ook hoe ze weten welk kleur sein hij ophoudt blijft vreemd. Maar het zal belangrijk zijn. We zien wat mensen, dik gekleed, werkend, als herder, of in de dorpjes. Het wordt langzaam steeds meer bevolkt. Ook blijkt er ineens een weg langs het spoor te zijn, de eerste auto’s, vrachtwagens.

Ulaanbaatar: Een vreemde wereld om wakker te worden

Precies op tijd komen we aan op het station, de agent wacht ons op en rijd ons naar een hotel. De rit duurt minimaal een uur. Lopend zou het in een half uur kunnen. Enorme files, veroorzaakt door te veel auto’s door een paar brede straten. Slecht afgestelde stoplichten en iedereen die zich niet aan de regels houdt. Het hotel blijkt in een achterafbuurtje te zijn. Midden tussen de woonhuizen uit de jaren vijftig. Een dependance van een naastgelegen hotel. De deur van onze kamer en van de kast sluit nauwelijks, bed kraakt. Het is wel ruim, ook het sanitair is gebruikt en dat is te zien. Het uitzicht uit het kleine raam is de tegenoverliggende flat. Niets meer.

Het voelt niet goed. Het is een kamer die we tijdens onze reizen twintig jaar geleden goed hadden gevonden. Nu niet meer, geparkeerd worden in een buitenwijk, geen enkele buitenlander te zien. En niet wat we verwacht hadden. Weggestopt in een slecht hotel terwijl we iets goeds geboekt hebben. Wakker worden in een vreemde wereld, waar de toerist afgezet mag worden.

De toerist wordt wakker in een vreemde wereld

We eten eerst een hapje noedels in het eerste eettentje wat we tegenkomen. Nij terugkomst op de kamer besluiten we hier niet te blijven. Je boekt een bepaald hotel en wordt naar een ander hotel gebracht, met minimaal 1 ster minder. We bellen de reisagent van het dorp, krijgen te horen dat ons oorspronkelijke hotel geen water had en dat we in een vergelijkbaar hotel zijn geplaatst.

Na wat druk komen ze ons toch halen om ons ergens anders onder te brengen. We worden opgehaald door het busje van de reisorganisatie. Hierin zitten twee andere Hollanders. Ze doen de trip andersom, zoals de meeste toeristen. Met achttien andere Nederlander’s in een groepsreis en dit is hun middagje om even te winkelen. Ze verblijven in het hotel wat wij geboekt hadden. Het warme water was lekker er goed. Uiteindelijk zijn we dus gewoon voorgelogen. En zoals wel vaker en ook tijdens het reizen en in vakanties moet je opkomen voor je belangen en niet alles accepteren.

Ze brengen ons nu wel naar een goed vier sterren hotel van de stad (volgens de reisgids). Een hoog gebouw, een echte receptie en zelfs een bar en restaurant. Wij gaan eindelijk even op bed liggen. Twee korte nachtjes en twee dagen in de trein blijkt toch vermoeiend. Totaal bijna 1700 km afgelegd, eindelijk weer een bed wat niet beweegt. Een stevige maaltijd en een lange nacht, welkom in Mongolië.

Ulaanbataar, 19 Oktober 2011


Geplaatst

in

door

Tags: