Na vier dagen rijden is de planning een dagje rust in de provinciestad. Na Swakopmund waren er twee dagen met rond de vier uur rijden, die we combineerde met wandelingen en bezoeken aan grottekeningen. Daarna twee dagen met volle werkdagen van acht uur achter het stuur. Niet relaxed, met een gladde asfaltweg, cruise control aan, verkeersinformatie op de radio en iedere twee uur een wegrestaurant. Dat zou te doen zijn maar hier is het veel inspannender. Zonder routeplanner, rivieren vol met water en geen asfalt. Vier dagen stof happen op half begaanbare gravelpaden, met een kaart op schoot zonder richtingborden en wegen die afgesloten kunnen zijn door een regenbui. Uitdagend maar ook vermoeiend, tijd voor rust in de provinciestad met 20.000 inwoners. Heerlijk ledigheid en rust in een klein stadje.
De dag begint, na een oude boterham met jam, met tanken en boodschappen in het plaatsje. We rijden het hek van de Lodge uit. De weg naar de hoofdweg van deze stad is een kilometer lang Modder pad. De krottenwijk begint direct aan de poort. Slingerend langs huisjes, kleiner als een doorsnee woonkamer, die kriskras op het zand langs de weg en de ruimte erachter, zijn geplaatst. Dicht op elkaar, zonder enige structuur. Moeder met kind op haar schoot en groepje jongentjes, die direct naar de auto rennen, hun handen ophoudend.
Eerst tanken en boodschappen doen
Er zijn in dit stadje twee doorgaande wegen, althans wegen met asfalt voor auto’s, totaal drie kilometer lang. Het trottoir ernaast ontbreekt grotendeels. Het tankstation is volledig en strak betegeld, ziet er nieuw en goed onderhouden uit. De tankbediende, zelf tanken doe je hier niet, is aardig en geduldig. En ook een nieuwe kracht aan het instrueren hoe het werkt. En op verzoek controleren ze ook de olie en de bandenspanning. Voor omgerekend één euro en vijf cent per liter tank ik honderd liter en kan weer duizend kilometer rijden. En jongens en mannen die rond onze camper hangen worden direct weggestuurd.
We rijden door naar de lokale ‘Spar’, vijftig meter verderop. Zowel op de wegen als op de parkeerplek krioelt het van de mensen. Ze willen allemaal mijn camper beveiligen als we boodschappen doen. Maar dat doe ikzelf. Enorm veel jongeren, of eigenlijk kinderen, ronddolend. Maar ook vrouwen met kinderen bij kraampjes. Of lopend sieraden of andere waar verkopend. Mannen die verveeld rondhangen of zich overal mee bemoeien. En iedereen lijkt ons te kennen als een lopende ATM. Openlijk bedelen, hand ophouden bij passeren. Intimiderend met vijf man tegelijk. En een simpel nee, of niet reageren werkt niet. Ze gaan gewoon door. Achtervolgen ons.
Het is zelfs bedreigend, geaccepteerd sociaal gedrag om toeristen lastig te vallen om geld. Dit geeft geen rust in deze provinciestad, het is zelfs bedriegend. Openlijk bedelen, door iedereen op straat, lijkt bijna een teken te zijn dat je erbij hoort. Natuurlijk zijn wij, in vergelijking met hun, stinkend rijk. En er is hier zeker armoede. Maar iets geven is door dit gedrag onmogelijk geworden. Want wie wel en wie niet, de grootste schreeuwer is waarschijnlijk diegene die het niet nodig heeft. En hoe reageert de rest als je er één wat geeft, waar moet je dan stoppen? Als reiziger zonder gids hebben we het eigenlijk nergens zo mee gemaakt als hier in dit plaatsje.
We vluchten naar de Lodge.
De rust in de provinciestad is weg
Als middag activiteit is het gebruikelijk volgens de reisgidsen, om met een gids, een bezoek te brengen aan een nederzetting van de Himba. Een nomadisch volk dat hier nog voorkomt en ook nog op de traditionele manier leven. Bezit is bij deze stammen vooral de kudde dieren en de kennis van de natuur, planten en knollen welke eetbaar of medicinaal zijn volgens de overleving. Geld hebben ze niet nodig. Nederzettingen van lemen hutten worden gebouwd in de natuur en als gebied niet voldoende vruchtbaar meer is dan trekken ze verder en laten alles achter. Als ze later terugkomen verwachten ze dat alles er nog is. Ze lopen vrijwel naakt, de huid ingesmeerd met modder als bescherming. De vrouwen met veel sieraden en het haar in een soort dreadlocks.
Wij hebben er geen zin in. Niet omdat het niet interessant is om te weten hoe deze stammen overleefd hebben en nog steeds hun traditionele levensstijl in stand weten te houden. Maar omdat er toch altijd iets hypocriets inzit, zeker als dit de belangrijkste toeristische attractie is. Kijken naar een toneelstukje over het verleden en niet naar de huidige problemen van de overgebleven stammen of andere mensen in het gebied. In de winkel bedeelde ook een paar Himba’s op een arrogante manier, alsof ze verheven waren boven de andere bewoners. Het gebied is volledig gereserveerd voor de nomaden, nergens is er landbezit. Dat levert geen vooruitgang maar wel armoede op, behalve voor de stammen met enorme kuddes. En de mannen met meerdere vrouwen welke het zware werk – zoals water halen, koken op vuur – doen.
Zitten voor de camper is onze rust in deze provinciestad
Wij relaxen. Krijgen direct huisdieren, een kat en ern hond, voor onze camper. Lezen een boek. Dineren bij de Lodge. Heerlijke linzen lasagna, kip met pesto en kaas. Een goede koude rosé en een tafelkleedje. Wat een luxe. De andere tafels allemaal vol met groepsreizen. Veel Duits maar ook zeven mannelijke zestigjarige Scandinaviërs op een extreme reis. We volgen de gesprekken en bekijken de groepsprocessen. De afstand tussen de stammencultuur en de rondreizende toerist is groot.
De nacht wordt om een uur of half vijf verstoord door geluiden. Of we denken geluiden te horen. Op het kampeer gedeelte zijn maar vijf van de twintig plekken bezet. Het is leeg en we staan ver uit elkaar. Wel zijn er op het gebied twee nachtwakers aanwezig. Bewapend met zaklantaarn, walkietalkie en jachtgeweer. De eerste plek in Namibië waar we dit zien. Om vijf uur is er weer geluid. Door ons raampje zien we een nachtwaker met zaklantaarn in de bosjes schijnen. Hij hoort ons en schijnt ook naar ons voordat hij zich omdraait en wegrent in de bosjes. Een kwartier later geluid onder onze wagen, de campinghond, een tak? Klaarwakker horen we ieder geluid en staren uit het raam. Een wagen scheurt over het terrein. Ver weg horen we een sirene. De nachtwaker zijn apparaat kraakt. Ieder geluid is een bedreiging. Opgesloten in een camper wachten op zonlicht.
Brak, na een korte nacht vertrekken we snel. De bewaker aan de poort controleert of we betaald hebben. Niet indringers zijn belangrijk maar niet betalende gasten lijkt het. En als alles goedgekeurd is door de administratie komt hij naar ons toe. Of wij hem kunnen helpen, hij heeft honger en houd zijn hand op. Wij rijden weg. Dure lodge die zijn bewaker niet genoeg betaald, zo zal het nooit beter worden.
Opuwo lodge, 24 Maart 2022