Een verblijf in een tent op hoogte, op de hoogste berg van Oman. Een grintweg de berg op, stijgingspercentages soms boven de vijftien procent. Scherpe bochten, kuilen, stenen en veel opwaaiend zand achter ons. Halverwege passeren we een stelletje naast twee mountainbikes, vol beladen met bagage staan ze bij te komen na een korte daling in een kommetje voor het vervolg van de klim. Ze geven aan geen hulp nodig te hebben dus laten we ze zand happend achter.
De eerste twintig kilometer van de klim was een mooie brede asfaltweg. Slingerend door de bergen, langs een Wadi Guhr of Wadi Nakhr met een verlaten dorp boven op de rotsrand We rijden de kloof in over de rotsen in en de nederzetting was goed te verdedigen in de tijd dat dit nog nodig was, maar ook vrijwel onbereikbaar vanaf het beekje. Nu is het verlaten, het plaatsje is een paar kilometer verder, bij groene gewassen in de rivierbedding en een irrigatiesysteem vanaf de berg. Mooi uitzicht in het einde van de kloof.
De laatste tien kilometer is een grintweg, voor een sedan misschien nog net te berijden, voorzichtig om de bodemplaat niet over de keien te laten schuren. Een 4WD is niet echt nodig, zolang het droog is, maar de hoge wielen maken het rijden wel meer ontspannen. De rit is fraai, door kaal maanlandschap, wat bosjes, omhoog naar het hoogste punt van Oman, op 3050 meter hoogte.
Een tent op hoogte voor de nacht
Na aankomst en een late lunch, zitten we voor onze tentje op hoogte in het zonnetje. Ook al is het woord tent wel een rekbaar begrip. Op een betonnen vloer een stalen frame met daarover dikke donkere stoffen muren van een (slaap) kamer. Ook het dak is van dik stof. Van binnen rode, geel geweven banen, buiten zwart en witte banden. Binnen is het donker, een klein houten deurtje en een raam, met ook doek ervoor. Aan de achterkant een stenen douche/toiletgebouwtje. Warm en koud stromend water, een fan tegen de warmte en een elektrische kachel tegen de kou. Alleen Wifi ontbreekt. Voor ieder tentje een klein stenen tuintje met een bankje. En drie meter naast ons een volgend tentje. En daarnaast weer een. Totaal tien op een rij en op honderd meter verder nog een stuk of tien. Daartussen een achttal bungalows, zonder tentdoek en met een airconditioning erin. Het terrein bestaat uit stenen paden, met stenen tuintjes en wat uitgedroogd gras.
Het uitzicht naar het hoogste punt, waar een radarinstallatie opstaat, is groots. De berglucht schoon en fris. De zon op deze hoogte sterk, warm en maakt een tijdje rustig lezen voor het tentje heerlijk. In de tent is het in de middag warm.
Of geen tent voor de nacht
We genieten van uitzicht en zien de twee fietsers langzaam aankomen fietsen. Minimaal twee uur geleden zijn we ze gepasseerd, een kilometer of acht terug. In de volle zon, op deze stoffige wegen een berg beklimmen van meer als tweeduizend hoogtemeter, in de ijle lucht. Ze gaan de receptie in, komen eruit en stappen weer op. Het is te ver van onze plek om te horen wat ze onderling zeggen, maar dat het Duitsers zijn is wel duidelijk. Er is nog een ander resort, een kilometer verder, over de volgende heuvel. Hopelijk hebben ze daar gereserveerd. Of zit er in hun bagage een klein tentje, zodat ze gaan slapen op een plekje langs de weg. Op de stenen.
Tegen de zonsondergang loopt het parkeerterrein vol met 4WD wagens. De andere tenten vullen zich om ons heen. En om zeven uur is het restaurant vol. Een buffet van rijst, kip, vlees, linzen, salade en humus. Goed simpel eten, maar langer als een uur duurt het niet. Buiten is het koud geworden, er is een kampvuur maar zelfs daar is het te koud voor. Nog wat naar de sterren kijken en daarna vroeg naar bed. In de tent is het nog warm, de wind buiten is te horen. Verder is het donker en stil.
Of hoor ik over de weg naar beneden een paar fietsers remmen voor de bocht. Op de weg naar beneden. Wellicht hadden ze geen tent op hoogte gevonden en rijden n het donker, over de grintweg, naar beneden. Op zoek naar een slaapplaats.
Oman, Jebel Shams, 22 februari 2020