Whitby aankomst, grijs en toeristisch

Noordzee | Aankomst Whitby

Aankomst in whitby, Yorkshire. Een leuk oud Engels visser plaatsje, of toeristenoord, echt duidelijk wordt het de schrijvende toerist niet.

Bij aankomst leggen we aan, direct na de pier, voor de brug tussen een paar vissersboten langs een hoge kade. Houten balken, nat, donker en begroeid met zeewier, met een meter of vier hoger de betonnen vloer. De zee en deining klotst er onderdoor. Om de wal op te komen moet een stap, van bijna een meter, staande op de reling, naar een glibberig ijzeren trapje worden gemaakt. Na de zeereis lonkt de haven maar er is toch wel wat overreding nodig om deze stap te zetten.

Boven gekomen staan we bij visloodsen met vrieskamers, opslag van netten, touwen en korven om krab te vangen. De lucht ruikt zoals die in ieder vissershaven ruikt. In hun feloranje gekleurde waterdichte en vuile PVC pakken scheuren stoere mannen met verweerde bruine gezichten, hun oogst van vier grote plastic kratten, van de dag, over de kade. Naar de weegschaal en de opslag. Hier wordt nog gewerkt, fysiek. Op kleine bootjes de Noordzee op, slingerend in weer en wind, voor de verse vis.

De eerste stappen aan de wal

Tussen de loodsen een hek, met gelukkig een poort waar we doorheen mogen. Na het hek is er de echt aankomst Whitby. Eén straatje, met daarin meerdere “Fish and Chips”, een paar visrestaurants en verschillende gokhallen. En een tweede straatje met wat winkels. Toeristen, grotendeels van Engelse origine schuifelen hier in drommen langs. In hun handen de bakjes met gefrituurde vis en patat en beneden de zeurende kinderen. De lucht op de straat is die van bakolie, waar de vis in verzopen is en welke te lang niet ververst is. Gezinnetjes met kinderwagens en dreinende kinderen sloffen langs, op weg naar de pier, of terug, na een blik over de zee geworpen te hebben.

Wij slenteren door het plaatsje. Een eerste wandeling, over de brug, door een toeristen straatje, steil omhoog over de Engelse kasseien, langs juweliers en prularia, fudge en chocoladewinkeltjes. Langs een kerkje met een oude begraafplaats naar de restanten van de benedictijner abdij boven op de klif. Een eerste klooster gebouwd in 650 wordt na de kolonisatie door de Denen vernietigd in 860. Een tweede poging in opdracht van Willem de Veroveraar rond 1100 wordt in 1540 vernietigd door Hendrick VIII. Sindsdien staan er nog wat muren, een baken voor zeevarende zoals wij het zagen bij aankomst. Nu goed gerestaureerd en de toeristenattractie, met in het seizoen verlichtte shows.

Deze restanten zijn een inspiratie geweest voor de romanfiguur Dracula. De schrijver Bram Stoker laat de hond als verschijningsvorm van de vampier hier het land betreden. Ook wij kwamen hier aan land, en ook wij zien een spookbeeld. De Engelse toerist, waarbij overgewicht vrijwel de norm is geworden. Lopend door een grauw, winderig plaatsje, koud met een bakje vette vis lopend.

En in de pub

Bij de brug is een pub. We bestellen een Engelse sloot bier. Een te groot (pint) glas zonder schuim met een bediening uit de tijd van Dracula. De witte wijn lauw en zonder smaak. Maar het is gezellig, druk en warm. De schrijvende toerist heeft zijn doel gevonden. In een reis zonder een reisleider, gids, folder of kaart eindigen we aan een tafeltje om te kijken naar de lokale gewoonten. Dit is het echte reizen, onverwacht en toch op de goede plek om een verjaardag borrel te drinken. We toasten op de Brexit en bestellen een tweede drankje om de aankomst in Whitby te vieren na deze zware oversteek.

Whitby, 30 april 2019


Geplaatst

in

door

Tags: