We staan bij de grootste zeehonden kolonie van de wereld. Minimaal tweehonderdvijftigduizend zeehonden groot, ze bivakkeren met zijn alle op “Cape Cross”. Jaarlijks worden er ongeveer zestigduizend geboren. Het is een klif, baai met rotsen honderdvijftig kilometer noord van Swakopmund. Hooguit een kilometer lang, rotsen en strand. De Bengalen zeestroom vanaf Antarctica breng hier koud water vol plankton. En voor de vissen is dit een heerlijke maaltijd. Daardoor is dit gebied enorm visrijk. En zeehonden eten de kleinere visjes, haring of ansjovis, als ontbijt, lunch, diner en ieder tussenhapje ernaast. Het is een soort “all inclusive” resort aan het strand voor de zeehonden.
Maar waarom ze dan allemaal juist hier, op deze rotsen, bij elkaar moeten liggen is onduidelijk. De “Skeleton kust” is honderden kilometers lang. Van Zuid Afrika tot Angola is het een lang zandstrand, met rotsen. De Nederlandse kust en duinen verbleken hierbij tot een soort Madurodam. De koude Bengalenstroom gaat langs de hele kust. Daarom is deze enorme kustlijn ook berucht om het grote aantal scheepswrakken, door het koude zeewater met de enorm warme woestijn lucht uit de woestijn erboven ontstaat er hier veel mist. En met de wind, die er vaak staat, uit het zuidwesten drijven de schepen bij problemen altijd naar de kust. Voor de kust zijn er zandbanken die continue verplaatsen en niemand ooit exact weet waar ze liggen.
Gevolg is dat er, langs deze kust, enorm veel scheepswrakken zijn. Daarom heet het dit ook de ‘skeleton kust’. Stalen maar ook houten schepen, nog uit de tijd van de zeilvaart, liggen hier. Verdwenen met hun bemanningen. Want zelfs als je kust bereikt is er niets anders als vijftig kilometer diepe duinen, zonder water. Of bewoners. Dus geen enkele redding.
Niet alleen de zeehonden uit de kolonie vissen hier.
Nu is er gewoon een weg langs de kust, op een paar kilometer afstand van het strand. Met een paar zijwegen naar de kust. En daar staan dan de 4WD wagens en hun bewoners te vissen. Met enorme hengels vanaf de kust vissen ze in de oceaan. Achterin een kratje bier. En de vangst direct op het vuur. Topsport nummer één in Namibië. De temperatuur aan de kust een graad of achttien, twintig kilometer landinwaarts is het vijfendertig. Dus dat Namibiërs heerlijk genieten van een weekendje frisse zeelucht, sportvissen en braai met bier dat is duidelijk. Wij gaan op vakantie naar de warmte hier rijden ze naar de koelte. Maar dat verklaard niet waarom de zeehonden dit kleine stukje land claimen.
De zeehonden kolonie verandert langzaam in een hotspot
Wij vertrokken na een zeer uitgebreid ontbijt. Hadden een half uur nodig om onze camper zonder schade van de parkeerplaats te krijgen. Met exact twee centimeter ruimte aan alle kanten, tussen andere campers en de muur, en na tien pogingen lukt het schadevrij. Daarna rijden we langs deze kust. Eerst een saaie asfaltweg. Aan beide zijden zand, wat lage bosjes en verder niets. Twee plaatsjes en een honderdtal 4WD met hengels welke ons passeren. Daarna een lelijke gravel weg, de kust een paar kilometer naar links en rechts de vlakte of bergen ook een paar kilometers verder. Saai, vlak en kaal
Na honderdvijftig kilometer is er de zeehonden kolonie. Acht jaar terug stonden we hier helemaal alleen. Nu is er een klein dorpje, hotel en moeten we zelfs een entree kaartje kopen en ons laten registreren. We zijn ook niet meer alleen, zeker vijf ander wagens en dus vijftien mensen lopen rond. De zeehonden zaten toen achter een muurtje, nu liepen en sliepen ze overal. De mooie verhoogde houten wandel promenade is vervallen en ingenomen door de natuur. Zoals zo vaak als er geld verdient moet worden wordt het alleen maar slechter. Achterstallig onderhoud maar wel een entreeprijs. Personeel aan de kassa moet ook betaald worden.
Maar tweehonderd duizend zeehonden in de kolonie maakt alles goed.
Maar het was mooi en blijft de moeite waard van de rit meer dan waard. Jonge zeehondjes zuigend aan de moedertepel, of achter elkaar aan hollen en spelen. Grote mannen vechtend, zwemmend en slapen. Overal waar je kijkt, zeehonden en zeehonden en dan ook nog zeehonden. Ongelooflijk mooi spektakel.
Na een uur kijken, luisteren en ruiken aan vier voetbalstadions vol schreeuwende en stinkende zeehonden rijden we vijftig kilometer terug en dan bijna tweehonderd kilometer het land in. Het eerste stuk nog kale duinen, daarna licht glooiende heuvels. De laatste twintig kilometers nemen we een route die doodloopt op een hek wat niet open kan. Er was een zijweg die rond Spitskoppe gaat maar dit leek korter. Onze weg blijkt geen weg maar een karrenspoor. Een lokale boer opent het hek, zegt dat deze weg straks doodloopt maar volgens de kaart moet het wel kunnen. We proberen het, terug kan altijd nog.
De vierwielaandrijving en stuurmanskunst hebben we volledig nodig. Er zaten nog net geen gaten in het dak, van ons hoofd, als we eindelijk aankomen. En dan was er nog de onzekerheid of dit wel aankomt bij de kampeerplek. Of dat we dezelfde weg terug moeten, omkeren op een geitenpaadje. Gelukkig gaat het goed.
We komen aan bij “Spitskoppe” een zogenaamde “Inselberg”. Vrij vertaald een ‘eilandberg’ en het is dus ook een berg midden in een vlakte. Niet in een berglandschap of in een gebergte maar meer een enorme rots, of meerdere rotsen, midden in een glooiend landschap. Langs deze enorme rotspartij is een gravelweg aangelegd met aan weerszijden campingplaatsen. De plek die wij kiezen is vlak tegen de grootste rots. De ingang is af te sluiten met een ketting. En we kunnen de weg, of andere kampeerders niet zien. Er is eigenlijk niets, een tentje met een latrine. Een vuilnisvat en een braai. En een kilometer verder een volgende plek. En past kilometer terug een douche hok met een restaurant.
Alleen op de wereld, onder een rots van honderden meters hoog en een “Common Hornbill” in de boom. Die, om onduidelijke reden, onze auto gaat aanvallen. Vliegt tegen de zijruit, valt op de grond. Gaat terug naar zijn boom en valt op nieuw aan. Pas als we een handdoek over het raam doen stopt het.
De wereld zit vol vragen, een gekke vogel en een kolonie zeehonden op een rots.
Spitzkoppe Community Camping, 20 maart 2022