Djabal Shams: Balkon op 3000 meter

Verveeld zitten we voor ons tentje. We lezen een papieren boek of zijn kraaltjes aan het rijgen voor een volgend sieraad (zie www.susart.nl).  Er is totaal geen verbinding met de wereld terwijl er binnen gezichtsafstand een militaire radarpost met enorme antennes staan. Ook communicatie met mensen is nu niet mogelijk. Hoofdzakelijk omdat er gewoon helemaal niemand is in het kamp. De gasten komen hier ergens eind van de middag binnen, eten hun maaltijd. Gaan vroeg naar bed en ontbijten dan ook weer vroeg om in hun wagen weer te verdwijnen. Iedere dag dezelfde stroom en ook iedere dag weer vol. Het personeel maakt de tenten schoon, veegt het terrein en verdwijnt uit beeld. Het resort lijkt in de middag verlaten.

Twee keukenstoelen voor een betonnen bankje. In de schaduw omdat de zon sterk is op deze hoogte. Uit de wind omdat die juist koud aanvoelt op deze hoogte. Een fles water en een zak crackers en nootjes van de markt in Nizwa is ons vertier. Gekocht in een klein winkeltje, wat soorten aanwijzen en alles door elkaar ineen gesealde zak. En altijd met een glimlach en met een paar woordjes, of zelfs met even de hand te schudden of aan te raken.

Zowel de Omani in de handel als de vele buitenlandse arbeiders (uit India, Pakistan of Bangladesh) in de toeristenindustrie zijn aardig hebben de tijd, groeten vriendelijk. Wel is er een groot klasse verschil tussen de twee groepen, de betere banen horen bij de Omani in hun strakke witte “jurken” met tulband. Ook ontbreken vrouwen vrijwel volledig in dit beeld. Maar als toerist worden we overal heerlijk behandeld, respectvol, vriendelijk. Terwijl we nooit fooi geven, en er ook altijd gewoon wisselgeld is. Relaxed en ontspannend reizen hier.

Deze ochtend reden we verder langs de berg omhoog, schitterende uitzichten. Lichte ochtendmist in de diepte en strakke blauwe lucht erboven. De kloof is diep uitgeslepen, aan de rand stort het aan je voeten honderden meters naar beneden. Ruige bergenruggen aan de overkant. Een paar adelaars vliegen onder ons en scheren langs het gesteente op zoek naar wat eetbaars. Een plek om gewoon helemaal alleen stil te staan en naar de omgeving te staren.

Een stukje verder over de grindweg staan een paar huisjes, wat verkoop van zelfgemaakte producten van de bewoners. Wollen armbandjes, sleutelhangers tot complete geweven doeken. Geen agressieve verkoop, paar meisjes in een stalletje.

Na deze huisjes begint de “balkonroute”. Een oud geiten pad, vol stenen, klimmetjes over rotsen maar ook wat vlakkere stukken naar een verlaten dorp verder weg in de kloof. Dit was de enige manier om het dorp te bereiken. Het pad plakt tegen de wand, paar honderd meter steil erboven de rand waar we net stonden. Naar beneden op dezelfde afstand de bodem. Een adembenemende wandeling, in de volle zon.

En op richels rond het pad zitten, lopen of zelfs hollen de langharige berggeiten. Op zeer smalle randjes kijken ze van boven meewarig naar ons. Hoe wij voorzichtig, stapje voor stapje, voortbewegen op de, voor hun, ruime wandelweg. Ze plukken stukjes groen tussen de keien zonder zich druk te maken over de diepte. Kijken slaperig van een steen in de schaduw naar ons. Ze planten hun dunne pootjes resoluut op loszittende stenen om verder te klimmen. Intelligente blikken uit hun ogen, mooie ronde horens en prachtig langhaar. Ook een stel schapen trekt langs, bijna zwarte wol.

Daarnaast passeren er een aantal toeristen. Zwaar hijgende japanners welke denken dat dit een marathon is. Een Amerikaans ouder echtpaar op volle snelheid. Maar vooral veel Europeanen, Franstalig lijkt de boventoon, maar Duits, Engels en incidenteel Nederlands horen we ook. Deze groetten ons vooral niet. Zijn met elkaar bezig maar een gewone groet als je elkaar passeert op een pad van tachtig centimeter breed, midden in de uitgestrektheid van een natuurwonder, lijkt te zwaar. En eigenlijk is dit al de hele trip zo. Het lijkt alsof de oude gewoontes van een toerist groet een toerist, net als bij motorrijders, fietsers enzovoort gelden, hier niet bestaat. Het duurt lang voor we beseffen dat deze Europeanen zich waarschijnlijk helemaal geen toerist voelen. Het zijn de expats, met familie, werkend in Oman, Dubai, Saudi Arabië of ergens anders in de Perzische golf. Een weekje weg uit de compound of hun mooie appartement met schoonmakers en personeel. Ze voelen zich geen toerist, dus groeten ze geen toeristen. Maar ze missen ook de hartelijkheid van de bevolking van dit land.

Na een uurtje alleen voor onze tent komen de eerste SUV’s aanrijden. Het tentje naast ons wordt bezet door een Omani, met zijn vrouw en kind. Ze stellen zich voor, komen met een lokaal suiker product. Een praatje, interesse en communicatie.

Oman, 24 Februari 2020


Geplaatst

in

door

Tags: